Overslaan en naar de inhoud gaan
Vorige blog Volgende blog

Bouwwerven komen op snelheid

Niras_20190320-005.jpg

In Dessel bereiden we de bouw voor van een oppervlakte-bergingsinstallatie voor al het Belgische laag- en middel-actieve kortlevende afval. Het concept voor de installatie werd uitgetekend in nauw overleg met de lokale bevolking, vertegenwoordigd door de partnerschappen STORA (Dessel) en MONA (Mol).

Na jaren van voorbereiding komt het bergingsproject stilaan in een stroomversnelling. Er wordt volop gebouwd aan vier installaties op de site.

Vier bouwwerven

“De bouwwerf die we als eerste hebben opgestart is die van de Installatie voor de productie van monolieten (IPM)”, vertelt Rudy Bosselaers, programmaleider van de oppervlakteberging. In de IPM zullen de vaten met afval verpakt worden in beton-nen kisten of ‘caissons’, die vervolgens worden afgesloten en opgevuld met mortel. Zo ontstaat een monoliet.

“De werf startte in maart vorig jaar en is al flink gevorderd: de meeste betonnen wanden staan recht en op een deel van de installatie ligt een dak. Begin 2021 zou de bouw van de IPM klaar moeten zijn.”

NIRAS gaf eind vorig jaar ook het startschot voor de bouw van bezoekerscentrum Tabloo, de caissonfabriek en het toegangsgebouw (de ‘toegangscluster’). Tabloo wordt begin 2021 opgeleverd. De werven voor de caissonfabriek – waar de betonnen kisten geproduceerd zullen worden – en de toegangscluster schieten goed op. Volgens de huidige planning zijn beide werven in 2020 klaar.

Het hart van de bergingssite

Ook elders op de site is er veel bedrijvigheid. “Op het terrein waar de bergingsmodules zullen komen, worden de laatste voorbereidende werken afgerond. Zo werden er grondwerken uitgevoerd, nutsvoorzieningen aangelegd en kwam er een omheining rond het terrein”, zegt Rudy Bosselaers.

De modules vormen het hart van de bergingssite. Het zijn de betonnen bunkers waarin de monolieten met radioactief afval gestapeld zullen worden. Om de modules te bouwen en daarna te exploiteren heeft NIRAS twee vergunningen nodig: een nucleaire vergunning en een omgevingsvergunning. In beide procedures werden de afgelopen maanden belangrijke stappen gezet.

Veiligheid onder de loep

Begin februari 2019 diende NIRAS een aangepast veiligheids-dossier in bij het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC). Het dossier is het belangrijkste onderdeel van de nucleaire vergunningsaanvraag en toont de veiligheid van de bergingsinstallatie aan op korte en lange termijn.

Het FANC zal het dossier voorleggen aan zijn Wetenschappelijke Raad. Die zal nagaan of de installatie voldoet aan alle veiligheidseisen en of de bescherming van werknemers, bevolking en milieu gegarandeerd is. Na advies van de Wetenschappelijke Raad volgt een openbaar onderzoek.

Impact op leefmilieu

NIRAS heeft ook een omgevingsvergunning nodig voor de bergingsmodules. Deze verenigt de vroegere milieu- en bouwvergunning. “De aanvraag van die vergunning is gepland voor deze zomer en wordt momenteel voorbereid”, zegt Rudy Bosselaers. “Ongeveer een maand nadat de aanvraag is ingediend volgt een openbaar onderzoek waarbij de bevolking de kans krijgt om opmerkingen te formuleren bij het project.”

Belangrijk: om de modules te mogen bouwen moet NIRAS een project-milieueffectrapport (project-MER) opstellen dat de impact onderzoekt van de bergingsinstallatie op het leefmilieu, de ruimtelijke ordening en de stedenbouw. Het project-MER maakt deel uit van beide vergunningsprocedure.