Hoe ontstaat radioactiviteit en hoe kan je je beschermen tegen de gevaren ervan?
De meeste atomen hebben een stabiele kern en behouden altijd dezelfde vorm. Maar sommige atoomkernen bevatten een overschot aan energie door een onevenwicht tussen het aantal protonen en neutronen. Ze zijn onstabiel en gaan spontaan op zoek naar een nieuw evenwicht. Hun overtollige energie zenden ze uit als ioniserende stralen, dat fenomeen noemen we radioactiviteit.
Radioactieve stoffen zoeken op verschillende manieren naar een evenwicht. Daardoor zenden ze verschillende soorten stralen uit. De belangrijkste soorten ioniserende straling zijn alfa-, bèta- en gammastraling. Ioniserende straling bezit zoveel energie dat ze veranderingen kan aanbrengen in de materie waarin ze doordringt.
Hoe lang blijven stoffen radioactief?
Sommige stoffen zijn maar een fractie van een seconde radioactief, andere miljarden jaren. Om uit te drukken hoelang het duurt voor een stof niet meer radioactief is, kijken we naar de halveringstijd. Dat is de tijd die nodig is om de helft van de instabiele kernen van een radioactieve stof naar stabielere kernen te laten overgaan. De halveringstijd moet meerdere keren doorlopen worden vooraleer een stof niet meer radioactief is. Logisch, want de radioactiviteit neemt elke keer maar met de helft af. Pas na tien tot twintig - of soms zelfs meer - halveringstijden is de radioactiviteit zo goed als verdwenen.
Hoe meet je radioactiviteit?
Radioactiviteit kan je alleen in kaart brengen met heel gevoelige en nauwkeurige meettoestellen.
Radioactiviteit kan je alleen in kaart brengen met heel gevoelige en nauwkeurige meettoestellen. Het bekendste daarvan is wellicht de geigerteller, een eenvoudig en robuust toestel dat een typisch tikgeluid maakt als er ioniserende straling in de buurt is. Sommige toestellen zijn dan weer geschikt om de straling op je lichaam te meten, zoals dosismeters.
De meeteenheid van radioactiviteit is de becquerel, afgekort Bq. Het menselijk lichaam bevat ongeveer 120 Bq natuurlijke radioactieve stoffen per kilogram. Daarnaast heb je ook de sievert (meestal uitgedrukt in millisievert, afgekort mSv), dat is de eenheid voor de biologische schade aan het menselijk lichaam dat aan straling blootgesteld wordt. Een gemiddelde persoon in België krijgt jaarlijks een natuurlijke stralingsdosis van ongeveer 2,5 millisievert te verwerken.
Bestraling of besmetting?
Een teveel aan ioniserende straling kan de cellen van je lichaam beschadigen. Ons lichaam verdedigt zich tegen straling door voortdurend nieuwe cellen aan te maken, maar soms kan de schade niet ongedaan gemaakt worden. De getroffen cel sterft dan af of overleeft in een andere vorm, bijvoorbeeld als een kankercel. Het risico op schadelijke gevolgen voor de gezondheid is afhankelijk van de:
duur van de blootstelling
intensiteit van de straling
aard van de straling
Mensen kunnen op twee manieren aan ioniserende straling worden blootgesteld: door bestraling of besmetting. Bij bestraling is er geen fysiek contact tussen de radioactieve bron en de ontvanger, bij besmetting is dat wel het geval.
Beschermende factoren
Wie met radioactieve stoffen in contact komt, moet zich beschermen. Er bestaan heel wat gereedschappen en technieken om de risico’s tot een minimum te beperken. De belangrijkste beschermende factoren zijn:
Een kortdurende blootstelling. Hoe korter iemand aan ioniserende straling wordt blootgesteld, hoe kleiner de stralingsdosis is.
Genoeg afstand tot de bron. De stralingsdosis wordt kleiner naarmate je verder van een radioactieve bron verwijderd bent.
Een goede afscherming en insluiting. Water, glas, lood, beton en heel wat andere materialen kunnen ioniserende straling doeltreffend tegenhouden. Aangepaste kledij en maskers beperken het risico op besmetting.
Wat als bestraling of besmetting onvermijdelijk is?
Soms is blootstelling aan ioniserende straling onvermijdelijk. Bijvoorbeeld om een medische diagnose te stellen, om een tumor te bestralen, om aan wetenschappelijk onderzoek te doen of om radioactief afval te verwerken. Om de blootstelling zoveel mogelijk te beperken, gaan we uit van drie belangrijke principes.
Een stralingspraktijk moet altijd gerechtvaardigd zijn. De voordelen van radioactiviteit moeten opwegen tegen de nadelen.
De bescherming moet optimaal zijn. Voor elke activiteit die ioniserende straling vereist, wordt de laagst mogelijke stralingsdosis gekozen.
De individuele dosislimieten moeten worden gerespecteerd. De stralingsdosis waaraan een individu mag worden blootgesteld, is aan strenge limieten gebonden. Dat geldt zowel voor burgers als voor werknemers die beroepshalve aan straling blootgesteld worden.
Welke inspanningen doet NIRAS?
Om onze medewerkers en die van onze industriële dochteronderneming Belgoprocess te beschermen, hanteren we extra strikte stralingslimieten. In plaats van de standaardlimiet voor professioneel blootgestelden (20 mSv per 12 glijdende maanden) hanteren wij bewust een limiet van 10 mSv per 12 glijdende maanden. Bovendien passen we alle bekende beschermingsprincipes toe en volgen we alle activiteiten nauwgezet op.
Hoe ontstaat radioactief afval en welke soorten bestaan er?
Radioactief afval lijkt vaak op huishoudelijk of industrieel afval. Het ontstaat vooral bij activiteiten die te maken hebben met kernenergie, bij wetenschappelijk onderzoek naar nucleaire toepassingen en bij de ontmanteling van nucleaire installaties. Er zijn verschillende soorten radioactief afval die verschillen qua aard en duur van de straling.
Lees meerKom alles te weten over radioactief afval
Bezoek de interactieve expo van ons belevingscentrum Tabloo in Dessel.
Laat je verrassen en ontdek hoe een onzichtbare wereld voor je opengaat. Ga op ontdekkingstocht en ervaar hoe radioactiviteit op een wonderlijke manier haar geheimen een per een voor je prijsgeeft.
Laatst aangepast 22/04/2025