Hoe kunnen radionucliden in het grondwater migreren?
Om de veiligheid van de toekomstige oppervlaktebergingsinstallatie te garanderen, is het essentieel om de mogelijke migratiewegen van radionucliden te bestuderen. Als er op een dag radionucliden uit de installatie zouden ontsnappen, zullen ze migreren via het grondwater. Dat zou kunnen leiden tot besmetting van de omgeving.
Daarom bestuderen we al bijna 25 jaar het hydrogeologische milieu en de omgeving van de site waar deze installatie gebouwd zal worden. Hoe ziet de ondergrond eruit? Hoe stroomt het grondwater, met welke snelheid en in welke richting? Welke chemische samenstelling heeft het? En hoe evalueren we de veiligheid van de bergingsinstallatie, rekening houdend met al deze parameters?
Meer dan een miljoen hydrogeologische metingen
We bestuderen al bijna 25 jaar het hydrogeologische milieu van de site en zijn omgeving.
Sinds 1999 hebben we enkele duizenden metingen van het hydrogeologische milieu van de site uitgevoerd. Zo willen we een beter inzicht krijgen in dat milieu en een referentie-inventaris opmaken voordat er radioactief afval geborgen wordt. Met meer dan 150 piëzometers (boorgaten met een buis van ongeveer 8 cm diameter op geringe diepte, waarvan een deel uitgerust is met een filter) meten we het grondwaterpeil en volgen we de samenstelling en het gedrag van het grondwater.
Sinds kort doen we meerdere metingen per dag. Over drie jaar zullen we daardoor over meer dan een miljoen metingen beschikken. Ook nadat het radioactieve afval geborgen is, loopt die hydrogeologische monitoring door. Ze zal duren tot het einde van de controlefase van de installatie, gedurende 350 jaar dus. Zo kunnen we onmiddellijk eventuele anomalieën opsporen, net als radionucliden die mogelijk zouden vrijkomen in het grondwater.
Hydrogeologische modellen
We maken ook gebruik van hydrogeologische modellen. Die simuleren de migratie van de radionucliden en berekenen aan welke concentraties mens en milieu in pessimistische scenario’s blootgesteld zouden worden. De scenario’s houden rekening met verschillende toegangswegen waarlangs radioactiviteit in de omgeving kan terechtkomen: rivieren, waterrijke gebieden en pompputten.
Drie toegangswegen
In het eerste scenario kunnen radionucliden die vrijkomen in het grondwater, migreren naar een rivier in de buurt van de site: de Kleine Nete. Daar zouden ze verder verdund worden.
In het tweede scenario berekent ons model de concentratie van radionucliden in waterrijke gebieden (moerassen, natte weiden) in de regio. Welke impact zou zo’n besmetting hebben op een gemeenschap die volledig zelfvoorzienend leeft op besmette waterrijke gebieden? En wat zou de omvang ervan zijn, of anders gezegd de radiologische impact?
In het derde scenario simuleert ons model ten slotte een vergelijkbaar scenario, maar dan met een put op 70 meter van de installatie, die als enige waterbron voor deze gemeenschap zou dienen.
Wat met de klimaatverandering?
Onze modellen houden rekening met mogelijke klimaatveranderingen in de komende jaren en eeuwen, en ook met veranderingen door menselijke activiteiten. We evalueren met name de impact van een uitbreiding van de witzandwinning in Mol. Al deze klimatologische en menselijke veranderingen zouden gevolgen kunnen hebben voor de hydrogeologische omstandigheden van de site. Ze zouden dus de parameters van een eventuele migratie van radionucliden kunnen wijzigen.
Wat zijn de resultaten?
Dankzij onze hydrogeologische modellen hebben we een beter inzicht in de migratiewegen van radionucliden in het grondwater (richting, snelheid, diepte). De berekeningen die tot nu toe uitgevoerd zijn voor de verschillende migratiescenario's wijzen erop dat de bergingsinstallatie voldoet aan de radiologische criteria opgelegd door het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC).
Welk radioactief afval is bestemd voor oppervlakteberging?
In de oppervlaktebergingsinstallatie zal laag- en middelactief kortlevend afval geborgen worden. Dit afval lijkt vaak op gewoon afval en heeft een veel lagere stralingsactiviteit dan het hoogactieve afval. Het is vooral afkomstig van de kerncentrales en van buiten gebruik gestelde nucleaire installaties. Enkel afval dat aan onze strenge criteria voldoet, mag in de bergingsinstallatie komen.
Hoe wordt het radioactieve afval klaargemaakt voor oppervlakteberging?
De vaten met het radioactieve afval voor oppervlakteberging zullen eerst nog ingesloten worden in betonnen kisten (monolieten). Dat gebeurt vlak bij de bergingssite, waar NIRAS een hele randinfrastructuur liet bouwen om het afval klaar te maken voor berging. Zo behouden we in elke stap de controle over wat er met het afval gebeurt en moet het geen onnodige afstanden afleggen.
Hoe zal de oppervlaktebergingsinstallatie eruitzien?
De monolieten met het radioactieve afval worden geborgen in dikke betonnen bunkers. De berging werd zo ontworpen dat ze bestand is tegen incidenten en extreme weersomstandigheden. Eens de installatie afgesloten is, komt er een permanente afdekking bestaande uit verschillende natuurlijke en kunstmatige beschermingslagen.
Hoe evalueren we de veiligheid van de oppervlaktebergingsinstallatie na 350 jaar?
De toekomstige oppervlaktebergingsinstallatie is ontworpen om veilig en betrouwbaar te zijn, zowel tijdens de exploitatieperiode als op heel lange termijn. Aan de hand van evolutiescenario's en computermodellen kunnen we aantonen dat ze duizenden jaren of zelfs langer veilig zal blijven.
Lees meerLaatst aangepast 22/04/2025