Waarom maakt NIRAS een inventaris van de nucleaire passiva op?
De Belgische wet verplicht NIRAS om de vijf jaar een inventaris van de nucleaire passiva (kortweg INP) op te maken. Het gaat om een overzicht van de locatie en toestand van alle nucleaire installaties en sites op Belgisch grondgebied die radioactieve stoffen bevatten. Maar de INP is vóór alles een financieel instrument: een handige tool om de kosten te ramen van zowel de declassering van nucleaire installaties als het beheer van het radioactieve afval dat daar achterblijft of daarbij geproduceerd wordt. In ons jargon spreken we van nucleaire kosten.
De INP dient ook om na te gaan of de nucleaire exploitanten wel de financiële middelen uitgetrokken hebben om die kosten te financieren en of die middelen toereikend en beschikbaar zijn, ook voor de toekomstige generaties. Zo zorgen we ervoor dat de generaties na ons niet hoeven te betalen voor het radioactieve afval dat we vandaag produceren.
Met declassering worden alle administratieve (plannen en vergunningen) en technische (ontsmetting en ontmanteling) verrichtingen bedoeld die nodig zijn om een installatie van de lijst met geklasseerde nucleaire installaties te schrappen.
Nucleaire passiva
Als het moment uiteindelijk is aangebroken, is het mogelijk dat de voorziene financiële middelen om die nucleaire kosten te dekken ontoereikend of onbeschikbaar zijn, of zelfs helemaal niet bestaan. Er kan dan een ‘nucleair passief‘ ontstaan: een financieel tekort dat mogelijk ten laste komt van de Belgische Staat (of een deelentiteit) of van het Insolvabiliteitsfonds. Dat was het geval in een aantal historische dossiers, zoals de stopzetting van de activiteiten van Eurochemic.
Vijf nucleaire passiva
Momenteel bestaan er vijf historische nucleaire passiva in België.
Het passief BP1 betreft de voormalige site van Eurochemic in Dessel, de opwerkingsfabriek voor verbruikte splijtstoffen die van 1957 tot 1974 in bedrijf was.
Het passief BP2 is de vroegere afvalafdeling (Waste) van het nucleaire onderzoekscentrum SCK CEN, die tot 1989 geëxploiteerd werd.
Het passief SCK CEN heeft betrekking op de installaties van het studiecentrum die tot eind 1988 in bedrijf waren, maar dan zonder de vroegere Waste-afdeling.
Het vierde passief is dat van het Nationaal Instituut voor Radio-elementen (IRE) in Fleurus. Dat omvat aan de ene kant de ontmanteling van de installaties die het IRE op zijn site exploiteert, en aan de andere kant de verwerking, opslag en berging van het afval van zijn nucleaire activiteiten.
Het vijfde passief, ten slotte, is dat van het failliete bedrijf Best Medical Belgium S.A. (BMB), eveneens in Fleurus, dat medische radio-isotopen produceerde.
De declassering van alle nucleaire sites, en het beheer van het radioactieve afval dat daar achterblijft of daarbij geproduceerd wordt, zou bijna 25 miljard euro kosten.
Methode
Om de vijf jaar nodigen we de exploitanten uit om een technische en financiële vragenlijst in te vullen. Die vullen we vervolgens aan met een interne analyse. Op basis daarvan berekenen we zelf de nucleaire kosten voor een groot deel van de exploitanten die daarvoor niet noodzakelijk de expertise in huis hebben. Grotere exploitanten, zoals Electrabel of het nucleaire onderzoekscentrum SCK CEN, hebben die expertise wel. Zij bezorgen ons hun kosten, die wij nauwgezet controleren en indien nodig herberekenen. In beide gevallen gebruiken we software op maat die we zelf ontwikkeld hebben.
De inventaris die we op die manier opmaken, wordt altijd beoordeeld door een internationaal leescomité van experts. Zij stellen een rapport op met aanbevelingen, dat volledig opgenomen wordt in de definitieve versie van onze inventaris.
Een tool voor de overheid
Daarna bezorgen we de inventaris aan onze twee voogdijministers. Op die manier kan de overheid erop toezien dat de exploitanten tijdig in de financiële middelen voorzien om hun nucleaire kosten te dekken. Als dat niet het geval is, kan de overheid preventieve of corrigerende maatregelen opleggen om risicosituaties aan te pakken.
De ontmanteling van Eurochemic in Dessel (BP1)
Eurochemic was een proefopwerkingsfabriek voor verbruikte splijtstoffen, dat in 1966 in gebruik genomen werd en eindigde in 1974. Het internationaal project bevond zich op de huidige site van Belgoprocess, onze dochteronderneming in Dessel. In 1986 gaf de Belgische Staat ons de opdracht om de fabriek te ontmantelen. We beheren ook het radioactieve afval dat afkomstig is van de exploitatie van de fabriek en de ontmanteling ervan. Eurochemic is vandaag voor ongeveer 80% ontmanteld.
De ontmanteling van de vroegere Waste-afdeling van SCK CEN in Mol (BP2)
Site 2 van Belgoprocess in Mol omvat de installaties van de vroegere afdeling van het nucleaire onderzoekscentrum SCK CEN voor de verwerking en conditionering van radioactief afval. De installaties werden eind 1988 stilgelegd en in 1990 overgedragen aan NIRAS. De Belgische Staat gaf ons de opdracht om de installaties op de site te ontmantelen. We beheren ook het historische radioactieve afval dat aanwezig was toen de installaties stilgelegd werden en het afval dat bij de ontmanteling voortgebracht wordt.
Het vijfde rapport over de nucleaire passiva staat online
Beleid
Begin 2024 publiceerde NIRAS haar vijfde inventaris van de nucleaire passiva (INP), een uitstekend instrument om de kosten te ramen van de declassering van nucleaire installaties en het beheer van het daarbijhorende radioactieve afval.
Lees meerLaatst aangepast 22/04/2025