Welk radioactief afval is bestemd voor oppervlakteberging?

Radioactief afval voor oppervlakteberging

In de oppervlaktebergingsinstallatie in Dessel zal het laag- en middelactieve kortlevende afval van ons land veilig en voorgoed geborgen worden. Dit nucleair afval heeft een veel lagere stralingsactiviteit dan het hoogactieve afval en heeft na driehonderd jaar het grootste deel van zijn radioactiviteit verloren. Wel bevat het afval nog een kleine hoeveelheid langlevende radioactieve stoffen die verspreid worden doorheen de bergingsinstallatie.

Het afval voor oppervlakteberging ontstaat tijdens de elektriciteitsproductie van kerncentrales, bij de ontmanteling van buiten gebruik gestelde nucleaire installaties, of nog bij gebruik van radioactieve stoffen in ziekenhuizen, in de industrie en bij nucleair onderzoek. Het lijkt vaak op gewoon afval, maar omdat het in contact gekomen is met radioactieve stoffen zendt het nu zelf ioniserende straling uit. Denk daarbij aan kleding, handschoenen, injectienaalden, gereedschap, buizen, pompen, filters, harsen, vloeistoffen, metalen onderdelen, betonnen brokstukken …

Hoeveelheden radioactief afval

Al het afval bestemd voor oppervlakteberging zal verpakt worden in monolieten, dat zijn grote betonnen kisten waarin het afval geplaatst wordt en die opgevuld worden met mortel. We maken gedetailleerde prognoses van de hoeveelheden afval die geborgen zullen moeten worden. 

Ongeveer 45% van dit afval bestaat vandaag al, maar is nog niet geconditioneerd in monolieten. Het werd wel al verwerkt, vastgezet en ingesloten in stalen vaten. Deze afvalvaten liggen veilig opgeslagen nabij de bergingssite in aangepaste gebouwen, die geëxploiteerd worden door onze dochteronderneming Belgoprocess. Het nucleaire afval dat vandaag nog niet bestaat zal voornamelijk afkomstig zijn van de ontmanteling van de kerncentrales.

Strenge eisen voor berging

Het nucleaire afval dat bestemd is voor oppervlakteberging moet voldoen aan strenge kwaliteitseisen die in het veiligheidsdossier en de nucleaire vergunning van de bergingsinrichting vastgesteld zijn. Die eisen noemen we bergingscriteria en gaan onder andere over de radiologische en fysico-chemische eigenschappen van het afval. Enkel afval dat aan die criteria voldoet, mag in de installatie komen. Zo dragen deze criteria bij tot de veiligheid van de berging op korte en lange termijn.

Een deel van het radioactieve afval in ons land werd geproduceerd voor de huidige criteria gekend waren. Het gaat dus om historisch afval, dat vaak niet aantoonbaar voldoet aan de huidige eisen voor oppervlakteberging. Om ervoor te zorgen dat ook dit afval naar de bergingsinstallatie kan, moet het eerst een doorgedreven programma van controles en karakterisering doorlopen. Een deel zal mogelijk ook verwerkt en (opnieuw) geconditioneerd worden. Het toekomstige afval zal dan weer aan de bergingscriteria moeten voldoen vooraleer het door NIRAS geaccepteerd wordt.

Het afval voor oppervlakteberging lijkt vaak op gewoon afval, maar het zendt wel ioniserende straling uit.

Kritieke radionucliden

Om de berging ook op lange termijn veilig te houden, moeten we de hoeveelheid langlevende radioactieve stoffen in de oppervlakteberging beperken. Radionucliden die bepalend zijn voor de radiologische impact van de berging op lange termijn noemen we kritieke radionucliden. Er werd een maximaal toegelaten niveau van radioactiviteit in de berging vastgelegd voor de 28 kritieke radionucliden, we noemen dit ook de ‘radiologische capaciteit’ van de berging.

 

We gebruiken marketingcookies om deze website optimaal te laten werken. Accepteer deze cookies om verder te gaan.

Laatst aangepast 22/04/2025